Het verhaal van Henry Hudson begint geheimzinnig en het eindigt geheimzinnig. Er is maar weinig bekend over deze ontdekker, behalve dan dat een mensenleven vol avonturen zich bij hem in slechts vier jaar heeft afgespeeld. Zijn eerste reis in 1607 naar de Noordelijke IJszee maakte hij om een doorvaart te vinden naar China. Hoewel hij een ervaren zeeman was, reikte zijn kennis van de poolzee niet verder dan de veronderstellingen van een aantal aardrijkskundigen van die tijd. Zijn hoofd vol verkeerde begrippen, een onbetrouwbare bemanning op een nietig scheepje, goed voorzien van slechte kaarten, probeerde hij het onmogelijke te bereiken. Uit zijn eerste mislukking bouwde Engeland echter zijn walvisvaart op. Al zijn reizen, hoe succesvol ze in onze ogen ook waren, eindigden voor Hudson in een teleurstelling, omdat hij de gouden kusten van China niet bereikte. Hij ontdekte tijdens zijn derde reis, die hij in opdracht van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) maakte, het grote onbekende vasteland van Noord-Amerika, de rivier die zijn naam kreeg en waaraan nu de grootste stad van de wereld is gelegen. Zijn laatste reis werd hem noodlottig. Waarom? Lees dat zelf eens in dit verhaal van moed en doorzettingsvermogen van een der grootste ontdekkers aller tijden.